Het kost je ongeveer 2 minuten om dit artikel te lezen

Het goede nieuws: ik heb gisteren iets minder beginnersfouten gemaakt dan gedacht. Het slechte nieuws: SXSW is drukker dan ooit en dat betekent veel wachten en lang in de rij staan. Daar kom ik achter als ik ‘Grumpy Old Man‘ Michiel Buitelaar in de hal van het Marriott tegen het lijf loop.

Net als vele anderen staat hij in de rij voor een verhaal van Dharmesh Shah, mede-oprichter en CTO van HubSpot. Michiel leert me het begrip ‘student queuing’ (aanhaken bij een bekende die zover mogelijk vooraan in een rij staat), waar ik vervolgens dankbaar gebruik van maak.

De kortste klap is een bot

Het verhaal van Shah gaat over HubSpot’s GrowthBot, een chatbot voor marketeers en salesmensen. Hoe de bot precies gaat zorgen voor groei vertelt Shah ons niet. Wel is hij heel duidelijk over de reden dat hij de afgelopen periode een hoop tijd heeft geïnvesteerd in het bouwen van een chatbot. “De kortste lijn tussen twee punten is een rechte lijn. De kortste lijn tussen een vraag van een klant en een antwoord is een bot.”

Een bot kan immers 24/7 – in een moordend tempo – een enorme hoeveelheid data doorzoeken en op basis daarvan een antwoord op een gestelde vraag formuleren. Om dat voor elkaar te krijgen, zal de bot echter wel moeten begrijpen welke vraag er precies is gesteld. Volgens Shah zijn data dan ook niet zozeer de grootste uitdaging. De uitdaging zit hem vooral in de algoritmes die chocola moeten maken van de in “gewone mensentaal” gestelde vraag, waar vervolgens een passend antwoord bij gezocht moet worden.

Overigens maakt Shah zich geen enkele zorgen dat bots mensen zullen vervangen. Bots zijn tools. Door delen van ons werk over te nemen, houden we juist meer tijd over om mens te zijn.

10 miljard gigabytes aan data

Rob High, CTO van IBM Watson, is het daar roerend mee eens. Bij IBM praten ze ook liever over Augmented (Aanvullende) Intelligence dan over Artificial Intelligence. Onze menselijke cognitieve vermogens schieten te kort. Wij zijn simpelweg niet in staat om de 10 exabytes (dat is 10 miljard gigabytes) aan data die elke dag worden geproduceerd, te verwerken. Daar hebben we een computer voor nodig.

Rob High at SXSW 2017

Bij IBM hebben ze zo’n computer gebouwd: Watson. De supercomputer die in 2011 de allerbeste Jeopardy!-spelers versloeg, bestaat vandaag de dag uit twee onderdelen: een marktplaats en een cloud infrastructuur waarop deze marktplaats draait. Vanuit de marktplaats biedt IBM drie diensten aan:

  1. Services; de intelligentie van Watson waarmee developers apps & bots kunnen bouwen
  2. Apps & bots; de door IBM of anderen gebouwde tools
  3. Data; publieke, privé en crowd sourced informatie

Het meest interessant is Watson’s intelligentie. Zoals Dharmesh Shah van HubSpot ook al aangaf in zijn verhaal, zijn data niet de uitdaging. Het zijn de algoritmes die ervoor zorgen dat de computer een mens kan begrijpen. Watson kan inmiddels omgaan met geschreven taal, gesproken taal en beelden. De cijfers zijn indrukwekkend. IBM’s supercomputer beoordeelt onze persoonlijkheid op 52 punten op basis van iets simpels als een geschreven tekst van 300 tot 3.000 woorden. De foutmarge op het begrip van gesproken taal is inmiddels nog maar 5,6%. Dat is vrijwel gelijk aan de foutmarge van een mens (5%).

Ruim 500 startups gebruiken Watson’s cloud, data en services om apps te bouwen. Inmiddels zijn er tools die helpen met belastingadvies, klantenservice, het plannen van bruiloften en het doen van juridisch onderzoek. Bedrijven maken dankbaar gebruik van deze apps, maar moeten hun data daarvoor wel over de cloud infrastructuur van IBM laten lopen. Op die manier creëert het technologiebedrijf natuurlijk een afhankelijkheid voor klanten en een machtspositie voor zichzelf.

Als ik daarover napraat met ‘Grumpy Old Man’ Michiel Berger (niet te verwarren met Buitelaar), komen we er al snel op dat dit iets is van alle tijden. Data zijn de nieuwe olie. Net als olie zijn data op zich niet zo interessant. Het gaat erom dat je mensen op een zinnige manier toegang geeft tot data. En als ze jou nodig hebben voor die toegang ben je oppermachtig.

Uitgelichte afbeelding: Jochem Koole, licentie: CC BY