Het kost je ongeveer 2 minuten om dit artikel te lezen

Op de valreep van 2012 vroeg Bas van de Haterd verschillende trendwatchers naar de trends voor 2013Adjiedj Bakas laat weten, dat “de wereld voor veel mensen te groot en te anoniem is geworden. Ze zoeken weer een hondenmand om zich kwispelend in terug te trekken.” In het echte (offline) leven betekent dit volgens Bakas meer gezelligheid in huis, samen koken, eten uit de streek, en televisieprogramma’s die het Holland-gevoel stimuleren. Online zou weleens hetzelfde kunnen gebeuren…

Openbare online netwerken, zoals Facebook, Twitter en LinkedIn, stellen je in staat om met enorm veel mensen een connectie aan te gaan. Maar kun je ook spreken van een sociale relatie? En is deze relatie met al deze mensen wel te onderhouden? Volgens de Britse antropoloog Robin Dunbar kunnen we met maximaal 150 mensen een sociale relatie onderhouden. Een schril contrast met het grote aantal LinkedIn-connecties, waarvan het maximum op 30.000 zou liggen.

Wie al een tijdje gebruik maakt van online netwerken (of wie net instapt) kan weleens een wegtrekker krijgen van de grote hoeveelheid mensen die een nog veel grotere hoeveelheid data (foto’s, video’s, tekstjes, linkjes) produceert. De eigenaren van de netwerken spelen hierop in. Zo filtert Facebook de in haar ogen belangrijkste berichten met behulp van het EdgeRank algoritme en biedt zij haar gebruikers (in navolging van de cirkels op Google+) de mogelijkheid om lijstjes met ‘echte vrienden’ aan te maken. Tegelijkertijd ontstaan er ook netwerken waarin er een maximum wordt gesteld aan het aantal mensen met wie je een connectie aan kunt gaan: Path is zo’n netwerk.

Het open, sociale internet, waarin (vrijwel) iedereen met elkaar is verbonden, heeft ons de afgelopen tijd veel moois gebracht en allerlei businessmodellen op z’n kop gezet. In 2011 vond ik mijn huidige baan via Twitter, collega’s komen via LinkedIn met nieuwe klanten in contact, restaurants worden online openlijk de hemel in geprezen of met de grond gelijk gemaakt, verzekeraars moeten onder zichtbare druk van de concurrentie hun prijzen aanpassen en voor een appartement in New York hoef je niet meer langs het reisbureau. Door het sociale internet zijn gesloten en gestructureerde omgevingen veranderd in open en ondersteunende omgevingen.

Toch lijken er nu weer meer gesloten netwerkomgevingen te ontstaan. In zijn artikel over de toekomst van social business benoemt Gunther Sonnenfeld drie zorgen voor de huidige internet economie:

  1. Privacy – Wie bepaalt wat er met (jouw) persoonlijke informatie gebeurt? Hoe zit het met gegevens als geslacht, leeftijd en woonplaats die door sociale netwerken worden doorverkocht aan adverteerders, zodat zij hun doelgroep beter kunnen bereiken?
  2. Piracy – Hoe zit het met jouw Instagram-foto’s? Mag het netwerk die gebruiken om reclame voor haar dienst te maken? Veel gebruikers vonden in ieder geval van niet. Als ik jouw film, muziek, foto download, hoe zorg ik er dan voor dat jij hiervoor een vergoeding krijgt? En wil ik deze vergoeding wel betalen of vind ik dat ik ‘het recht’ heb om jouw materiaal te gebruiken?
  3. Community – Hoe zit het eigenlijk met het verkopen van producten en diensten binnen online communities? Volgens mij was het Bob Hoffman die het adverteren binnen Facebook vergeleek met het adverteren op een feestje.

Volgens Sonnenfeld zijn Controlled Private Social Networks (CPSN) een mogelijke oplossing voor het bedrijfsleven. Hij beschrijft CPSN’s als online platformen met alle computerkracht, persoonlijke bescherming en sociale etiquette  die jij als gebruiker nodig hebt om met anderen samen te werken. Sonnenfeld’s artikel is geschreven vanuit een zakelijk perspectief. Ik kan me echter voorstellen, dat ook buiten het bedrijfsleven CPSN’s worden gerealiseerd voor groepen mensen die eigenaar willen blijven van hun persoonlijke gegevens, de content die zij creëren en de community waartoe zij behoren.

Open social netwerken zullen altijd blijven bestaan. Hun functie zal wel veranderen. Het worden de toegangswegen tot CPSN’s (log in met je Twitter- of Facebook-account – wat nu al veelvuldig gebeurt op nieuwe platformen als Path en Pheed). Het blijven distributiekanalen voor openbare content (deel via platform X, Y of Z). Het blijven kanalen waar je op een ongedwongen manier nieuwe mensen leert kennen. Ken je elkaar, dan trek je je terug in een CPSN. Hoe kijk jij hier tegen aan?

Uitgelichte afbeelding: Jochem Koole, licentie: CC BY