Het kost je ongeveer 2 minuten om dit artikel te lezen

Ken je dat? Jelly of Jell-o. Van die drillende, doorzichtige gelatinepudding. Vaak knalrood.

Al 2 jaar lang heb ik het gevoel dat ik zakelijk midden in zo’n pudding zit. Ik beweeg wel, maar het gaat allemaal verschrikkelijk langzaam. Alles kost me veel meer moeite en het levert veel minder op. Ik mis iets.

Wat ik mis, zijn borrels. Informele momenten waar je niet 2-dimensionaal op je beurt hoeft te wachten om iets te zeggen. Waar een bekende je voorstelt aan een onbekende. Waar je na een paar minuten kletsen een gedeelde passie vindt. Of waar je – jezelf verontschuldigend – toch nog maar even “een drankje gaat halen”.

Waar komt mijn borrelgemis vandaan? En is er misschien een wijze les te leren?

Vier universele behoeften

Een tijd geleden las ik over onze 4 kerndrijfveren. Harvard Business School professoren Paul Lawrence en Nitin Nohria ontdekten dat alle mensen worden gedreven door dezelfde 4 beweegreden. Het zijn een soort universele behoeften die iedereen altijd probeert te vervullen.

  1. We hebben de behoefte om dingen te verwerven. Een mooie auto of een fijne, nieuwe laptop. Maar bijvoorbeeld ook status, macht en invloed.
  2. Hetgeen we hebben, willen we zo goed mogelijk beschermen. Net als onszelf en onze geliefden. Dus zijn we gemotiveerd om dingen te verdedigen.
  3. Ook bevredigen we graag onze nieuwsgierigheid. We hebben de behoefte om nieuwe dingen te leren. Zodat we deskundig of competent worden.
  4. En tenslotte hebben we de drang om ons met anderen te verbinden. We gaan relaties aan met anderen, omdat we ons gewaardeerd en geliefd willen voelen.

In dit rijtje lijken alle vier de kerndrijfveren even belangrijk. Maar volgens mij is dat niet zo. Ik denk dat onze behoefte om ons met anderen te verbinden onze belangrijkste motivator is.

Survival of the borrelaars

In zijn boek De Meeste Mensen Deugen bombardeert Rutger Bregman de moderne mens tot Homo Puppy. De kwispelende huisdier-variant van de menselijk soort, zeg maar. Minder sterk en slim dan zijn voorgangers, maar wel veel socialer. Waardoor we van elkaar leerden, samen taal ontwikkelden en wij degenen zijn die apen in een kooitje stopten, en niet andersom.

Dat sociale – die drijfveer om ons met anderen te verbinden – is met ons mee geëvolueerd. De eerste menssoorten waren super sociaal. Zij leefden zo’n 2,5 miljoen jaar geleden als jager-verzamelaars. In groepen trokken ze rond. Ze aten wat ze doodden of wat ze vonden. Om te overleven hadden deze mensen elkaar nodig.

Maar op een gegeven moment werden we een stuk minder sociaal. Slechts 10 duizend jaar geleden stopten onze voorouders met rondreizen. Ze bleven op één plek en begonnen hun eigen groenten en granen te verbouwen. Ineens bezaten we dingen: grond, huizen, vee. En met dat bezit kwam macht. Meer bezit, meer macht, minder anderen nodig.

Evolutionair gezien is onze behoefte om dingen te verwerven en daarna te verdedigen piepjong. Onze behoefte om ons met anderen te verbinden is ongeveer 250 duizend keer ouder.

Levensbelang

Niet zo gek dus dat ik de afgelopen 2 jaar het gevoel had dat ik iets miste. Wij zijn 2,5 miljoen jaar oude borrelaars. Als we ons niet of minder met andere mensen kunnen verbinden, doet dat iets met ons. We worden somber en minder gelukkig.

Geen wonder dat verzekeraars organisaties tips geven om in verbinding te blijven met medewerkers. Geen wonder dat veel jongeren psychische problemen ervaren. Geen wonder dat mensen elkaar vinden in protestgroepen.

Verbinding met anderen is van levensbelang voor de Homo Puppy. Ik ben blij dat het straks weer kan: borrelen. Tijd om anderen wat beter te leren kennen. Op een informele manier. Zonder dat het meteen gestructureerd moet zijn. Of transactioneel.

En als onze jonge kerndrijfveren verwerven en verdedigen straks weer de norm worden, laten we die oude oeroude beweegreden dan niet uit het oog verliezen. Mensen zijn altijd op zoek naar verbinding met andere mensen. Het zit in ons DNA.

Uitgelichte afbeelding: Jochem Koole, licentie: CC BY